Bevend stap ik uit de douche terwijl mijn nat haar een vloedgolf aan druppels over de vloer laat rollen. De radio herinnert me eraan dat een pandemie vier jaar geleden de wereld overspoelde. “Welke klassieke muziek hielp je door de coronaperiode?” vraagt de stem die me in de badkamer vergezelt. Ik probeer mijn haar in de handdoek te wikkelen maar mijn armen wegen lood waardoor het een helse karwei is. “Geen”, antwoord ik aan de vrouwenstem op de radio, “maar ik ben wel blij dat jij me nu door mijn pandemie helpt.”
Douchen als ik alleen thuis ben is altijd een beetje akelig. Daarom zet ik steeds de radio aan. Dan krimpt de douche niet langer als een dwangbuis om mijn natte lijf. En wanneer ik mijn gezicht inzeep voelt het niet meer alsof ik verdrink. De douchestralen raken mijn tere huid nog te hard, maar dat geeft me wel het gevoel dat ik er nog ben. Dat mijn lijf hier nog staat terwijl het water in mijn hoofd alle ratio wegspoelt. Ik twijfel of ik mijn plannen voor vandaag zal kunnen uitvoeren; het huis wat opruimen om daarna liggend in bed te lezen want zitten op mijn billen is te pijnlijk.
In de boeken die me samen met de radiostem door mijn pandemie helpen zoek ik tussen de woordenstromen oriëntatiepunten. Ik lees over lichamelijke pijnen, angstaanvallen en ademhalingstechnieken. Psychiaters en psychologen hebben het over hechting, emoties en innerlijke kinderen. Filosofen voorspellen chronische stress en burn-out als de nieuwe pandemie. Ik probeer de woorden van neurowetenschappers over hormonen, ons brein en het zenuwstelsel te begrijpen.
Vandaag kan ik ook schrijven. Terwijl mijn haar droogt, Mozart op de radio weerklinkt en ik mijn zeurende billen en de kramp in mijn armen negeer schrijf ik zonder nadenken. Dankzij de piek in een of ander hormoon dat ergens door mijn lijf giert. Ik pen mijn woorden vlug neer voordat een ander hormoon me teveel laat nadenken waardoor ik niet meer durf of kan schrijven.
Zo overspoelt de golf van klachten, emoties en hormonen me om de zoveel weken. Trekt het doucheputje me mee in zijn draaikolk. En spuwt het me uit in zee waar ik de golven trotseer, af en toe kopje onder ga, naar adem moet happen en met al mijn krachten aan wal probeer te komen. Ik denk dat mijn armen en billen door al dat spartelen zo’n pijn doen.