Als ik over mijn schouder kijk naar het afgelopen jaar zie ik in de verte iemand staan. Het is de ik die ik vorig jaar was. Omhuld door mist op een kleine steen in een grote vijver. Op zoek naar andere stenen in het water waarover ik me kan bewegen in de toekomst.
De ik die vaak geen steenstap verder kwam waardoor het ondenkbaar leek ooit uit die grote plas tranen te kunnen ontsnappen. Verdriet dat jaren lang was opgespaard en bijgevolg onoverkomelijk tot een zondvloed leidde. Toch ontstond er steeds een nieuwe dag. Een nieuwe kans om een stap verder te komen. En eens ik een steen verder was leerde ik er mijn grenzen stellen en bewaken voor wie erover zou durven stappen. Waardoor we met twee op die te kleine steen zouden staan en de kans groot was dat ik er weer afgleed.
Het is de ik die wankelde en vreesde verdronken te zijn toen ik mijn spiegelbeeld in het wateroppervlak niet meer zag. Waardoor ik niet meer wist wie ik was en een leegte voelde die ik weer moest zien op te vullen. Het maakte me angstig en onzeker en deed me twijfelen of ik niet beter op mijn stappen terugkeerde. Maar toen ik omkeek zag ik dat alle stenen achter me gezonken waren en er geen weg meer terug was.
Het is de ik die bij momenten wazig zag. Blind door het mistige verleden en wat daarin was gebeurd. Maar veerkrachtig genoeg om naar dat verleden te blijven kijken tot alles helder werd. En dat terwijl ik alleen aan mijn tocht was begonnen en onderweg de eenzaamheid tegenkwam. Iets wat ik nooit eerder voelde maar me daardoor nog meer verbond met wie aan de waterkant stond en me een steen in de vijver toewierp.
Heel wat stapstenen verder draai ik me vandaag naar de toekomst die aan de rand van de vijver staat en laat ik mijn oude ik achter me. Ik ben klaar voor mijn volgende stap in de eerste steen van het nieuwe jaar.