Toen de grenzen rond mijn leven werden gesloten, omdat de mensheid op zijn grondvesten daverde, merkte ik dat de duurtijd van de dingen heel relatief kan zijn. Vooral tijdens het wachten werd ik me daarvan bewust.
Wachten op de beslissingen van de regering. Wachten op versoepelingen. Op vooruitzichten die het wachten draaglijk maakten. Tijdens het houden van de wacht kon ik mijn leven als van op een uitkijktoren overzien. Vanuit dat perspectief zag ik dingen die ik vroeger niet zag toen ik er met mijn neus bovenop zat. Dat kwam doordat de pauzeknop van mijn leven werd ingedrukt.
Mijn leven was niet manifest veranderd. Ik ging al duurzaam om met mijn omgeving en tijd. Ik had mijn grenzen al eerder gesteld. Toch merkte ik rovers op vanuit die hoge toren. Tijdrovers.
Zoals afspraken die de gaatjes in mijn agenda vulden en ervoor zorgden dat ik mezelf niet meer kon inplannen. De jaarlijkse controle bij de tandarts bijvoorbeeld. Om de gaatjes voor te zijn. Want bij het afslaan van de controle kon ik niet meer rekenen op de tegemoetkoming van de mutualiteit. Meestal ging ik naar buiten met een even gezond gebit als toen ik er aankwam. En vulde ik enkel de gaten in de agenda van de tandarts, die misschien ook wel wat meer qualitytime wou.
Of overbodige e-mails die mijn mailbox vulden. Zoals aankopen in een online winkelmandje die me herinnerden aan het feit dat ze gekocht moesten worden. Ik koop al jaren lokaal en besefte dat die verkopers me nog nooit een aankoop opdrongen. In tegendeel. Ik kon steeds rekenen op een geduldige, vriendelijke service met een welgemeende “oe ist”. Blij dat ik terug kan winkelhieren.
Ik dacht ook aan mijn vrijetijdsbesteding – en wees mezelf even op de samenstelling van het woord dat bestaat uit vrij en tijd – waarbij de verplaatsing op zich al langer duurde dan de hobby zelf. Ik moest mijn grenzen toch beter uittekenen en bewaken.
In de krant las ik dat een wereldreiziger “de lockdown probeerde te bekijken als een grensovergang, en de quarantaine als een nieuw land met andere spelregels”. Nu ik zicht had wie de tijdrovers waren, werd het tijd om nieuwe regels op papier te zetten. Een handvest om mijn nieuw leven te grondvesten. Om duurzaam met mijn tijd om te gaan.
Het herinnerde me aan wat ik eerder las bij Tales from the crib, een blog met een heuse schrijfgeschiedenis. In de post ‘lilith en het manifesto’ beschrijft Kelly, ook wel bekend als de enthousiaste helft van het duo dat Werk en Leven ziet te combineren, hoe je een manifest opstelt. Kelly beschrijft het manifesto als “een gepubliceerde uiting van de intenties, motieven en dingen waarin iemand gelooft. Een goed manifesto fungeert als een soort kompas voor de keuzes die je maakt, en is een manier om de essentie te vatten van waar jij in gelooft.”
Toen de poorten van de school weer openden en ik van de eerste vrije tijd kon genieten, hield ik mijn vinger nog even op de pauzeknop. Ik zette me aan het geïmproviseerde bureau op de zolder met een kopje koffie. Jawel lokaal gebrand en gekocht. Natuurlijk niet lokaal geteeld maar dat compenseer ik dan weer met mijn groenten en zuivel van ‘bachten de deure’. Ik koop ook Belgisch wat betreft mijn kledij en een miskoopje gaat naar de second handshop om de hoek.
Voor ik weer dreigde te vervallen in een snel leven dat de benen met me nam, zette ik mijn handvest op papier. Het werd mijn manifest voor duurzaamheid én duurzaamtijd. En het begon zo…
‘Nu de grenzen terug geopend zijn zal ik zoals een goede poortwachter waken voor verwoestende virussen. Maar eigenlijk nog meer voor de ratrace van het leven. Want allebei leiden ze naar het einde en allebei manifest veel te snel.’