Ik mag nog in sprookjes geloven! Het nieuws dat dochterlief dit schooljaar nog even terug naar school mag klinkt als muziek in onze oren. Het lag zwaar op mijn maag dat sommige kinderen, waarvan te veel kwetsbare, nog niet naar school konden. Het is een kinderrecht om onderwijs te krijgen. Nog van groter belang voor hun ontwikkeling om te kunnen spelen. Om te leren ben je nooit te oud. Om kind te zijn wel.
En om in sprookjes te geloven?
De laatste weken had dochterlief het moeilijk toen ze langs de schoolpoort reed. De poort die voor haar dicht bleef. Om haar op te vrolijken vierden we bij iedere gelegenheid feest. We vierden de lente en de verjaardag van het konijn. En keken al uit naar recepten voor het gebak voor het pinksterfeest.
Want feest wordt bij ons gevierd met lekkers, versierd met kleurrijk suikergoed en glitterparels. Niet echt gezond. Maar net als Roodkapje eens afwijken van ons pad zorgt hier voor instant feest. En met liefde gemaakt, dat smaakt!
Dat bakken superliefde is lees ik in de kop van een onlinepost: “Waarom we in crisistijden zo luchtig beginnen bakken? Koken is liefde, bakken is superliefde”.
Meestal bakken we samen. Gaan we aan de slag met room, eieren, bloem en suiker. De bakker verandert al snel in een pottenlikker. Onze keuken in een peperkoekenhuisje mét ballenbad van eetbare parels. En net al Hans en Grietje smullen we van de gesmolten chocolade aan onze vingers. Als de zeemzoete geur van de taart uit de oven ontsnapt zetten we een kopje thee klaar. Dekken we de tafel – ezeltje strek je, tafeltje dek je – met bijhorende servetten en een vers geplukt bosje boterbloemen. We beginnen aan onze gezellige afternoontea.
Ik sla het artikel van het bakken over en scrol verder. De volgende krantenkop doet me beseffen dat het leven niet overal een sprookje is.
Ik zie lege bakvormen. Geen pottenlikkers maar echte Hansjes en Grietjes die likkebaardend aan het uitstalraam van de bakker staan. Iedere kruimel op de grond zal zo kostbaar zijn als onze zilveren parels. Geen roze chocolade of chocolade tout court. Thee zonder zakje. Droge koek of enkel de trommel. Geen kleurrijke servetten. In het beste geval de gratis witte uit de frituur die scheuren zodra je het frietvet van je vingers veegt. Ik zie een lege tafel. Ik hoop nog op een bosje zelfgeplukte bloemen. Gratis, dankzij de gulle liefdadigheid van de natuur. Hoewel, waarom zou je de tafel opfleuren als er niets te eten valt? Ezeltje strek je, tafeltje dek je, knuppel uit de zak, die een deuk in je hart slaat als je je kinderen niets te eten kan geven.
Zouden deze kinderen nog in sprookjes geloven? Waarschijnlijk bouwen ze al lang geen luchtkastelen meer. Maar vieren ze binnenkort weer feest. Met zandtaart in de zandbak.
Prachtig