Ik heb mezelf betrapt. Betrapt op een niet-rationele, emotionele ik. Dat we de wereld redden door thuis te blijven werd in mijn hoofd “red de wereld vanuit je huis”.
Het was misschien het gevolg van een hoofd dat te weinig werd verlucht. Tot voor dit alles stond mijn hoofd in verbinding met mijn hart en handen door hier te schrijven. Het was het venster op mezelf en als ik het open zette zorgde het voor voldoende verluchting.
Die eerste week werden mijn hoofd, hart en handen al in quarantaine geplaatst. Mijn handen deden het hoogstnodige huishouden op automatische piloot. Mijn hart was bij alle mensen die er een plaatsje in hadden veroverd. Mijn hoofd bevond zich in een digitale wereld en dacht van daaruit hulp te bieden aan alle problemen die ik voorbij zag komen.
Ik betrapte me erop weer op zoek te zijn naar zelfhulpboeken. Maar deze keer online en in beelden. Zelfhulpbeelden. Ik vond rustgevende en inspirerende beelden op Instagram en stak de grens over. In de digitale wereld was dat nog mogelijk.
Het werd Nederland. Het land dat ik als kind leerde kennen op een ander medium dat de wereld in huis bracht. Ik wandelde door Sesamstraat en belde aan bij het Klokhuis. En ik gaf de microbe door aan mijn dochter, die een Nederlands accent beter kan imiteren dan het West-Vlaamse. Ze houdt van hun steden, het Kinderboekenmuseum en de Efteling. Van “zure rans” ( lees: jus d’orange) en pindakaas. Van “Checkpoint”, “Studio Snugger” en “Topdoks”. Een greep uit het ruime aanbod aan educatieve televisieprogramma’s voor kinderen.
Ik werd teruggefloten. Ik was mijn kruid te ver van huis aan het verschieten. Zat teveel in andere huizen om het daar te gaan redden. Iemand dicht bij me had me nodig.
Hoewel we al ruim een week samen in één huis vertoefden, wilde ze nóg dichter bij me zijn. Het klaslokaal verhuisde van de zolder naar de woonkamer. Het vak “Taal” werd “Samen met een boek op de bank“. Niet meer met de laptop op de schoot.
Het deed me terugdenken aan wat ik eerder las bij een Belgische madam die ook heel mooie beelden schiet.
In “(Alsjeblieft, geen) GEBREK AAN JOU…“, de blogpost volgend op een tentoonstelling, gaat Ann-Elise dieper in op hoe we ondanks sociale media weinig met elkaar verbonden zijn. Ze uit haar zorg over de afwezigheid van het luisteren naar kwetsbare kinderen en jongeren. Een probleem dat in deze tijd van afzondering nog groter is geworden. Ze benadrukt het belang van bewuste aandacht voor onze kinderen.
Ik heb me teruggetrokken uit de digitale wereld. Ik ben gaan wroeten in het kleine stukje aarde van mijn moestuinbak, om zo terug te aarden met mijn voeten op dit stukje Belgische grond. Grond met een oorlogsgeschiedenis. Van waaruit ik mensen rondom me help. Zoals ze 100 jaar geleden deden. Door boodschappen te doen voor wie ziek is. Te luisteren naar zorgen en angst. En eerlijk te zeggen dat het me ook niet lukt ondanks mijn strijdvaardigheid, maar dat het goed komt.
Ook in ons stukje niemandsland heb ik mijn geweer van schouder veranderd. Ik laat het gevecht met onze dagplanning voor wat het is. Ik strijd met liefde, veiligheid en geborgenheid. Zo komen we hier ongeschonden uit.