Ik had nooit gedacht dat het mij zou overkomen. De drang om de geurloze kunstkerstboom van de zolder te halen. Hem midden in onze woonkamer te zetten en te versieren. Nog voor de tijd op het winteruur was overgeschakeld.
Ik hield altijd voet bij stuk toen de eerste aardbeien in februari in de winkel verschenen. Ik kocht die pas toen de tijd er rijp voor was. Want dat waren die aardbeien niet in februari. Ook aan de jaarlijkse klaagzang van dochterlief kon ik weerstaan toen sinten en pieten in chocolade in september de winkelrekken al vulden. Niet eerder dan de avond waarop de schoen werd klaargezet betraden chocolademannetjes ons huis.
Nu was het nog maar eind oktober en ik kreeg het gevoel dat ik het jaar kon afsluiten. Traditioneel ging dat steeds samen met het opmaken van een bucketlist met ons gezin op oudjaar. Sommige dingen konden we het jaar erna met een brede lach op ons gezicht afvinken. Zoals rondmeppen in een kussengevecht. Wat uitgroeide tot een jaarlijks terugkerend evenement. En waarbij de categorie ‘kussens’ werd uitgebreid met sokken, handdoeken, breiwol, knuffels – zonder plastic ogen of neus om blessures te vermijden – en wc-papier. Kortom een gigantisch kussengevecht waarbij we zo hard lachten dat we in onze broek plasten. Nog iets wat we konden afvinken.
Andere dingen zouden we nooit kunnen waarmaken. Want goud zoeken én vinden was al even onrealistisch als douchen onder een waterval. Van één ding hoopte ik dat we het toch nog zouden kunnen realiseren dit jaar. Het redden van een mensenleven. Door in ons kot te blijven.
Wat ik van mijn persoonlijke bucketlist kon afvinken was een bezoek aan een huis waar ik al jaren voorbij kwam. Die achter zijn gevel iets bijzonder verbergt. Maar waarvoor ik niet eerder de tijd nam om er langs te gaan. Achteraf had ik er spijt van dat ik het zo lang had uitgesteld.
Het is niet het zomerhuis waar ik deze zomer had willen vertoeven. Maar het heeft er wel wat van. Er staan boeken en er huizen mensen. Mensen die echt vrij zinnige dingen te vertellen hebben. Met diepgang tot op de fundamenten van het leven.
Het is een huis waar herinneringen worden gemaakt aan belangrijke momenten in een mensenleven. Van de geboorte tot de dood. Met alle hoogtepunten daartussen. Maar evengoed tijdens de moeilijkste momenten.
Het is een huis waar de mens centraal staat. Met respect voor zijn of haar gevoel, denken en zijn. Dat huis met zijn lage drempel, open deuren, luisterend oor en vrijzinnig humanisme is ‘Het Huis van de Mens’.
Toen ik de deur van het Huis achter me dicht trok genoot ik op de stoep – en met een mand vol boeken – nog even na van de hartelijke ontvangst. Het Huis had plannen met een schrijfcursus. En gezien schrijven mijn creatieve uitlaatklep was geworden zag ik ernaar uit. Ik kon er ook nog wat van bijleren want mijn woordkunst was niet meer aangescherpt sinds die online cursus Column. Maar de plannen werden gedwarsboomd door de verstrengde coronamaatregelen.
Ik trok me dan maar terug in mijn eigen huis. Waar ik me voornam om er de komende weken ook herinneringen te maken. Ik had het al eerder gedaan dit jaar. Het zou me nu ook wel lukken.
Genieten van de kleine dingen in ons huis met mijn huisgenoten. Met nu en dan een blessure na een kussengevecht. Of tranen in de ogen. Van het lachen en het huilen. Herinneringen die langer dan het coronavirus zouden stand houden. Zelfs een mensenleven lang.
Zoals de geur van een echte kerstboom uit mijn kindertijd die ik nog steeds ruik als ik voor mijn geurloze kunstkerstboom sta en mijn ogen sluit. Of de warmte van de kaars in mijn uitgeholde biet die mijn verkleumde handen verwarmt als ik op een donkere koude avond door de stad wandel. Zelfs de herinneringen aan de hartverwarmende momenten die ik beleefde met mensen die me niet meer kunnen vergezellen zorgt ervoor dat ze rond de tafel zitten als ik dat wil. Of ik ga in gedachten nog even op die Italiaanse berg zitten. Misschien geraak ik zo ook wel op de ruïnes van Machu Picchu en kan ik dat dit jaar nog op mijn bucketlist afvinken.
Met de klok in mijn handen draaide ik de tijd een uur terug. Schrapte ik mijn plannen op de kalender en keek uit naar de toekomst waarin ik herinneringen zou maken. Waarna ik me naast de kerstboom zette met daaronder een wortel in mijn schoen. En in mijn brief voor de Sint mijn belofte om dit jaar nog heel gehoorzaam te zijn. En mijn wens om zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Maar niet enkel van dit virus.