Ik was even het noorden kwijt. Hoewel ik het tot nu toe nog niet had opgemerkt dat ik stilaan de goede richting opging. Net toen ik besefte dat ik het juiste pad was ingeslagen maakte ik bijna een ommekeer. Weg van wie ik ben. Op naar wie ik zou moeten zijn.
Ik was de weg kwijt na het zien van de Nederlandse documentaire “Waarom werken vrouwen niet”. De documentaire wees me als vrouw op het rolmodel dat ik moest zijn voor mijn kind. Dat ik mijn verantwoordelijkheid in de maatschappij moest opnemen. En mocht manlief me ooit in de steek laten over een eigen inkomen en spaargeld moest beschikken. Samengevat; een geëmancipeerde, financieel onafhankelijke vrouw met een fantastische carrière, trouwe echtgenote en liefdevolle moeder. Dit liefst gecombineerd met een rijk sociaal leven, hippe hobby’s en een goed voorkomen. Met daarnaast ook nog een levenslang engagement als luizenmoeder, assepoester en keukenprinses.
In de documentaire werd een blik geworpen op hoe vrouwen in Nederland, België en Frankrijk zich tegenover deze verwachtingen opstellen. In Nederland werkt het grootste deel van de vrouwen parttime en zijn ze financieel afhankelijk van hun partner. Ze hebben alle liefde voor hun kinderen die ze zelf opvoeden. In Frankrijk besteden de vrouwen het opvoeden van de kinderen uit aan de school en nanny’s. Waardoor er voldoende tijd over blijft voor een carrière, sociaal leven en zichzelf. In België wordt alles gecombineerd en vat een Belgische politica het samen als “ploetermoeder”.
Dat ik geen ploetermoeder meer wou zijn wist ik al eerder . Maar wat was ik dan wel? Of wat zou ik worden? En was dit nu wel het moment om beslissingen te nemen voor mijn toekomst in een post-corona tijdperk dat nog niet eens vorm had gekregen? Dat waren de vragen die me de laatste weken bezighielden.
Er waren dagen waarop ik die vragen naast me neer kon leggen als een nog te lezen boek. Ik had net besloten dat ik het dit jaar opnieuw zou doen zoals ik bezig was. Dat hield zeker niet in om halsoverkop terug aan het werk te gaan. Want dat deed ik nadat ik afstudeerde. Ik gooide me in verschillende jobs. Enkel om het financiële aspect. En nog meer omdat dat de maatschappelijke verwachting was. Mijn werklust liet me zo al snel een zijweg inslaan. Weg van mezelf.
Er waren dagen waarop ik mezelf tijdsdruk oplegde om nu te beslissen wat ik in de toekomst zou doen. Dagen waarop ik alle hoofdstukken van mijn boek als het ware wilde overslaan tot op de laatste pagina. Naar het einde van mijn verhaal. Waar het plot duidelijk werd. ‘En ze werkte nog lang en gelukkig’. Maar om aan het einde van het boek te komen moest ik me nog door vele hoofdstukken worstelen. Want wat zou zorgen voor een lange en gelukkige carrière? Hoe zou ik hierin terug bij mezelf komen? Terug op mijn eigen weg waar ik vanaf was gedwaald door het effen pad van de maatschappij te kiezen. Waarin werken, een huis kopen en kinderen krijgen een uitgestippelde route is.
Tijdens de afgelopen jaren schreef ik al drie boeken waarin ik zelf het plot bedacht. In detail uitgewerkt. Samen met professionals die me met raad bijstonden. In mijn project geloofden en me richting gaven. De verkeerde richting. Op naar groei en financieel succes. Businessplannen. Met een balans vol correcte cijfers. Maar niet in balans met mezelf. Waardoor ik mijn plannen onderin de lade van mijn nachtkastje had begraven. Samen met een deel van mezelf.
Ik besloot een vierde boek te schrijven. Zonder plot. Met hoofdstukken waarin ik mezelf onderweg hoopte tegen te komen. En zonder deadline. Want dan zou mijn werklust me weer doen struikelen over mezelf. Of zou ik de verkeerde weg volgen. Terwijl ik toch al wijzer was geworden.
Ondertussen zou ik een rolmodel zijn voor dochterlief. Haar tonen hoe gevaarlijk het is van je eigen pad af te dwalen. Omdat de verwachtingen van de grote boze maatschappij je zo opschrokken. En je zelf de jager moet zijn als je wil dat het mooie sprookje blijft duren.